Geschreven door Kilian Ruiter
De afgelopen maanden kwam het land Polen gewild en ongewild veelvuldig in het nieuws. Om te beginnen was er natuurlijk die hele reeks aan Poolse supermarkten die iedere nacht de lucht in vlogen. Al moet er ook meteen bij gezegd worden dat de uitbaters van deze supermarkten niet eens Pools waren en de Poolse identiteit enkel aan de supermarktenketen wordt ontleend. Ter verklaring van deze bizarre explosies werd er in de media de zeer onwaarschijnlijke link gelegd met de destructieve houding van de Poolse regering ten opzichte van de rest van (West) Europa. Polen ligt namelijk al jaren in de clinch met de Europese unie over de afbraak van de rechtstaat in de Oost Europese grootmacht.
Nu weten we allemaal dat de politiek graag toneelspeelt en niet altijd even consequent is met het hanteren van ethische maatstaven. Toch zijn de handelingen van de Poolse regering al jaren een doorn in het oog van vrijwel alle Europese instellingen. Ook de internationale rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam uitte recent zijn zorgen of het gezien de huidige omstandigheden wel verantwoord is om Poolse verdachten die zich in Nederland bevinden aan Polen mogen worden overgeleverd. Het gevolg was dat de rechtbank een verzoek tot een prejudiciële beslissing aan het Europees Hof van justitie voorlegde. Alvorens het antwoord van het Hof besproken zal worden, zal er eerst worden ingegaan op de bron van de hele problematiek, namelijk de gebeurtenissen die zich in Polen afspelen.
Prawo i Sprawiedliwość (PiS)
Al jaren probeert de regerende conservatieve PiS- partij[1] de rechterlijke macht in Polen te hervormen. Het doel van regering lijkt te zijn om invloed op de rechterlijke macht te kunnen uitoefenen. Iedere jurist voelt al aan dat dit niet overeenstemt met de door de Franse filosoof Montesqieu geïntroduceerde scheiding der machten. In de loop der jaren zijn er in Polen al verschillende wetten ingevoerd om de rechterlijke macht te hervormen. Zo is het nu mogelijk voor de Poolse autoriteiten om gebruik te maken van tuchtprocedures om kritiek op de Poolse rechtsstaat in de kiem te smoren. De minister van Justitie duidt in zo’n geval de disciplinaire aanklager van de algemene rechtbank zelf aan. Volgens Amnesty International kregen al zo’n twintig rechters te maken met tuchtprocedures omdat ze niet oordeelden zoals de regering wenste.[2] Het gevolg van deze maatregelen is dat andere rechters zich ook niet meer durven te roeren in het debat over de hervormingen van de rechtsstaat. Het zijn praktijken die er uiteindelijk voor hebben gezorgd dat de Europese Commissie besloot op te treden door voor het eerst in de Europese geschiedenis een inbreukprocedure te starten tegen Polen.[3]
Feiten en omstandigheden
Nu ging het in deze zaak die de Rechtbank Amsterdam tot een prejudiciële vraag dwong om het volgende. De Poolse rechterlijke instanties hadden twee Europese aanhoudingsbevelen uitgevaardigd met het oog op de strafvervolging voor de ene Poolse onderdaan, en een uitvoering van een gevangenisstraf voor de andere Poolse onderdaan. Het Europees aanhoudings- of arrestatiebevel is een gerechtelijk besluit dat in een lidstaat van de Europese Unie wordt genomen en waarin men een andere lidstaat verzoekt een verdachte van een misdrijf of een veroordeelde over te leveren.[4] Een Europees aanhoudingsbevel kan ook enkel worden uitgevaardigd wanneer het gaat om misdrijven waarop een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld of indien een straf of maatregel is opgelegd, wanneer deze een duur heeft van ten minste vier maanden.[5] Deze misdrijven moeten zowel in de uitvaardigende als de ontvangende lidstaat strafbaar zijn gesteld.[6] De gezochte verdachten waren ten tijde van de uitvaardiging woonachtig in Nederland waardoor de officier van justitie overeenkomstig het Nederlandse overleveringsrecht de Rechtbank Amsterdam verzocht om deze Europese aanhoudingsbevelen ten uitvoer te leggen. De rechter was echter niet van plan om zomaar het verzoek van de officier van justitie in te willigen en stelde vervolgens een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie.
Aanhoudende bezorgdheid
De bezorgdheid om aan door Polen uitgevaardigde Europese aanhoudingsbevelen te voldoen speelt al enkele jaren. In 2018 kreeg het Hof van Justitie (hierna: het Hof) de vraag gesteld of Poolse verdachten, ondanks de vrees dat ze geen eerlijk proces krijgen, toch aan Polen mochten worden overgeleverd?7 In deze zaak oordeelde het Hof dat de tenuitvoerlegging van een Europees Aanhoudingsbevel in uitzonderlijke omstandigheden kan worden geweigerd wanneer vaststaat dat de betrokken persoon bij overlevering aan de lidstaat die het Europees Aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd het gevaar loopt dat zijn recht op een onafhankelijke rechter, dat een essentieel onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, zal worden geschonden. Een dergelijke weigering is volgens het Hof alleen mogelijk na een onderzoek in twee fasen.
Allereerst moet de uitvoerende rechterlijke autoriteit in het algemeen nagaan of er objectieve gegevens zijn waaruit blijkt dat dit recht dreigt te worden geschonden omdat er in de lidstaat van uitvaardiging sprake is van structurele of fundamentele gebreken over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Vervolgens moet zij nagaan in hoeverre die gebreken concrete gevolgen kunnen hebben voor de situatie van de betrokken persoon indien hij wordt overgeleverd aan de rechterlijke autoriteiten van die lidstaat.
Prejudiciële vraag
Nu diende de Rechtbank Amsterdam een verzoek in om een prejudiciële beslissing. Aan het Hof werd de vraag gesteld of de gebreken in het Poolse gerechtelijk apparaat van dien aard zijn dat de onafhankelijkheid van alle Poolse rechterlijke instanties en dus het recht van alle Poolse justitiabelen op een onafhankelijke rechter niet meer zijn gewaarborgd.[8] Is een algemene vaststelling dus voldoende om een Europees aanhoudingsbevel dat door Polen is uitgevaardigd te weigeren, zonder dat het concrete geval nader moet worden onderzocht?
Het Hof beantwoordde de prejudiciële vraag ontkennend en bevestigde zijn eerdere uitspraak in het arrest Minister for justice and Equality.[9] Kort samengevat zegt het Hof hier gewoon dat er bij elke situatie concreet onderzocht zal moeten worden of een verdachte bij overlevering direct zijn recht op een eerlijk proces geschaad zal zien worden. Een algemene vaststelling (gebaseerd op recente ontwikkelingen) van zo’n schending is dus niet voldoende.
Het is duidelijk dat het Hof wederom de pragmatische bedoeling van het Europees Aanhoudingsbevel heeft willen behouden. Het hele instrument van een Europees Aanhoudingsbevel is juist bedoeld om effectief de grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Het is een samenwerking tussen rechterlijke instanties van verschillende landen. Een samenwerking dat gebaseerd is op wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning in elkaars rechtssystemen. Begrijpelijk dus dat het Hof met het oog op de doelmatigheid van het Europees Aanhoudingsbevel terughoudend blijft bij het weigeren van een uitgevaardigd Europees aanhoudingsbevel.
Tot slot
Ook vanuit Nederlands perspectief lijkt de beslissing van het Hof goed uit te pakken. Ieder jaar ontvangt Nederland tientallen verzoeken van Polen omtrent de overlevering van Poolse verdachten die zich in Nederland bevinden. Het gaat om verdachten die beschuldigd worden van ernstige misdrijven die in heel Europa strafbaar worden gesteld. Denk maar eens aan verdachten die beschuldigd worden van het op grote schaal importeren van harddrugs. Het zou toch niet correct zijn dat deze verdachten niet berecht zouden kunnen worden in het land waar ze de misdrijven hebben begaan puur vanwege een algemene vaststelling dat het Poolse gerechtelijk systeem niet zou deugen? De rechter die zo’n Europees aanhoudingsbevel moet beoordelen zal dus in zo’n geval nader onderzoek moeten doen naar de vraag of de verdachte bij overlevering daadwerkelijk zijn recht op een eerlijk proces geschonden zal zien worden. De rechten van een verdachte in een overleveringsprocedure worden ten slotte dus voldoende gewaarborgd, en het beginsel van wederzijdse vertrouwen dat lidstaten tegenover elkaar moeten hebben wordt ook te zwaar beschadigd hetgeen de Europese rechtshulp alleen maar ten goede komt.
[1] Voluit geschreven Prawo i Sprawiedliwość (recht en rechtvaardigheid).
[2] https://www.amnesty-international.be/poolse-rechtsstaat-onder-druk.
[3] Artikel 258 VWEU.
[4] Artikel 1 sub b Overleveringswet.
[5] Artikel 2 lid 1 Overleveringswet.
[6] Hier zijn echter uitzonderingen op die nu niet besproken zullen worden.
[7] Arrest van 25 juli 2018, Minister for Justice and Equality (Gebreken in het gerechtelijk apparaat), C216/18 PPU.
[8] HvJ 17 december 2020, gevoegde zaken C-354/20 PPU en C412/20 PPU, ECLI:EU:C:2020:1033.
[9] Hvj 17 december 2020, gevoegde zaken C-354/20 PPU en C412/20 PPU, ECLI:EU:C:2020:1033.