Opschorting van loon advocaat-stagiaire door patroon, buitenproportioneel?

Uitspraak ECLI:NL:RBZWB:2021:3917 van de kantonrechter nader bezien

Geschreven door Ruth Dirks

De feiten

In september 2019 is de advocaat-stagiaire in dienst getreden bij een advocatenkantoor in Rosmalen. Gedurende het eerste half jaar was zij werkzaam als juridisch medewerkster en in februari 2020 is zij gepromoveerd tot advocaat-stagiaire. Er zijn afspraken gemaakt tussen partijen met betrekking tot de kosten van de opleiding, namelijk dat de kosten die zijn verbonden aan de Beroepsopleiding Advocaten voor rekening komen van de werkgever en dat in een aantal overeengekomen gevallen de advocaat-stagiair de kosten dient terug te betalen aan de werkgever. De patroon van de advocaat-stagiaire heeft haar verzocht een taalcursus te volgen van april 2020 tot en met oktober 2020, zodat zij bijgestuurd kon worden op haar taalvaardigheid. Vervolgens kreeg de advocaat-stagiair eind maart 2021 plots het bericht van haar patroon dat het kantoor niet meer verder wilde gaan met haar, omdat ze niet secuur genoeg te werk ging. Hierop heeft de advocaat-stagiair gereageerd dat zij wilde blijven werken bij haar werkgever, waarop haar werd medegedeeld dat de werkgever dat niet meer wilde en het loon zou worden opgeschort én de nota van de beroepsopleiding zou niet worden betaald.

De advocaat-stagiair heeft zich toen gemeld bij het Bureau van de Orde van Advocaten in Oost-Brabant. Even later voegde haar patroon zich ook tot deze bespreking. Uit het gesprek met de deken is gebleken dat de advocaat-stagiaire het gevoel had dat elke fout onder een vergrootglas werd gelegd door haar patroon, ze het gevoel had dat er geen enkel vertrouwen was in haar en gaf ze aan dat ze allesbehalve gemakzuchtig is. De werkgever ging vervolgens over tot buitengerechtelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, de stagiaire heeft een nieuwe baan als juriste gevonden en moest zich daartoe schrappen van het tableau van de orde van advocaten.

Het verzoek

De patroon heeft aan de rechter o.a. het volgende verzocht:

  • Een verklaring voor recht dat het loon van de advocaat-stagiaire terecht is opgeschort;
  • een verklaring voor recht dat de advocaat-stagiaire 2/3e deel van de betaalde opleidingskosten moet terugbetalen aan de werkgever;
  • dat er geen transitievergoeding en geen billijke vergoeding is verschuldigd;

 

De advocaat-stagiaire heeft daartoe in een tegenverzoek onder andere het volgende verzocht:

  • De vaststelling van de datum waarop de arbeidsovereenkomst is beëindigd;
  • een verklaring voor recht dat zij recht heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding;
  • en dat de patroon wordt veroordeeld om het opgeschorte loon te betalen.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter wijst alle verzoeken van de patroon af en bijna alle tegenverzoeken van de advocaat-stagiaire toe en wel om de volgende redenen.

Beëindiging arbeidsovereenkomst

Ten eerste komt de kantonrechter toe aan de beoordeling of de arbeidsovereenkomst reeds is beëindigd. In het kader van het gesloten stelsel van het ontslagrecht kan een arbeidsovereenkomst slechts op vier manieren worden beëindigd, namelijk middels wederzijds goedvinden, door opzegging, van rechtswege of door gerechtelijke ontbinding. Er is in deze zaak echter geen sprake van een van deze gevallen. De patroon stelt dat de arbeidsovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden zou zijn op grond van bedrog dan wel dwaling. Hiervan zou sprake zijn, aangezien de advocaat-stagiaire niet heeft aangegeven dat zij over een gebrekkige taalvaardigheid beschikt en gemakzuchtig is. De kantonrechter gaat niet mee in die stelling. Dat komt doordat een buitengerechtelijke ontbinding van een arbeidsovereenkomst niet mogelijk is, omdat de ontbinding van een arbeidsovereenkomst altijd door een rechter dient te worden uitgesproken. Het gesloten stelsel van het ontslagrecht staat er echter niet aan in de weg dat er buitengerechtelijke vernietiging van de arbeidsovereenkomst plaatsvindt. In dat geval moet er wel sprake zijn van bedrog of dwaling. De omstandigheden ‘gebrek aan taalvaardigheid’ en ‘gemakzucht’ zijn in dit geval geen omstandigheden die daartoe kunnen leiden en om die reden dient de rechter te oordelen dat de arbeidsovereenkomst nog niet reeds is beëindigd. De rechter ontbindt vervolgens de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer, ingevolge art. 7:761c lid 1 BW.

Loonopschorting

Ten tweede komt de rechter toe aan de vraag of de loonopschorting gerechtvaardigd was en hierop luidt het oordeel van de kantonrechter ontkennend. Loonopschorting is op grond van art. 7:628 BW toegestaan, indien een werknemer de bedongen arbeid niet verricht en dit geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. De advocaat-stagiair heeft inderdaad de bedongen arbeid niet verricht, maar dat heeft als reden dat de patroon het verrichten van werk niet toestond. Voorts oordeelt de kantonrechter dat het feit dat de advocaat-stagiaire fouten bleef maken, géén rechtvaardiging voor de patroon oplevert om het loon op te schorten. Het verzochte loon zal om die reden worden toegewezen.

Transitievergoeding en billijke vergoeding

Ten slot dient de rechter te beoordelen of de advocaat-stagiair recht heeft op een transitievergoeding en billijke vergoeding. Het criterium voor beide vergoedingen is dat er sprake moet zijn van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Volgens de wetsgeschiedenis is er slechts in uitzonderlijke gevallen sprake van dergelijk handelen. Toch vloeien er enkele voorbeelden voort uit de wetsgeschiedenis, namelijk als een werkgever grovelijk de verplichting die uit een arbeidsovereenkomst voortvloeien niet nakomt en er daardoor een verstoorde arbeidsrelatie ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk het creëren van een onwerkbare situatie. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de patroon, omdat hij geheel ten onrechte overging tot de zeer drastische maatregel van loonopschorting, geheel ten onrechte zijn contractuele verplichting tot het betalen van de nota van de beroepsopleiding niet is nagekomen en zijn buitenproportionele reactie op de aangebrachte correctie op het gespreksverslag bij de deken. Dit alles heeft geleid tot een verstoorde arbeidsrelatie die ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten gevolge had. De kantonrechter veroordeelt daartoe dan ook de patroon om zowel een transitievergoeding als een billijke vergoeding te betalen aan de advocaat-stagiaire.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Verstuur