De feilbaarheid van beoefenaars van togaberoepen

Over beoefenaars van togaberoepen met een justitiële documentatie.

Geschreven door Teddy Zwackhalen

‘Advocaat staat terecht wegens kinderporno’.1 ‘Ex-aanklager krijgt vijf maanden cel voor seks met minderjarige in ruil voor bier, chips en geld’.2 Deze twee krantenkoppen vormen slechts een kleine greep uit de beschikbare krantenartikelen ten aanzien van beoefenaars van togaberoepen die zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf. Dat beoefenaars van togaberoepen feilbaar zijn is al lange tijd duidelijk, mede door beoefenaars van togaberoepen die in het verleden werden veroordeeld wegens het plegen van uiteenlopende misdrijven. In 2005 werd Victor K. door de rechtbank Den Haag veroordeeld wegens het online verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen.3 Bert B. werd in 2009 veroordeeld door de rechtbank Rotterdam wegens het bezit van kinderpornografisch materiaal.4 Vincent L. werd veroordeeld wegens het verrichten van seksuele handelingen met een minderjarige.5 Allen waren of zijn tot op heden werkzaam als beoefenaar van een togaberoep. Hoewel Vincent L. al voor het aflopen van zijn strafrechtelijke procedure werd ontslagen blijkt toch dat een justitiële documentatie (hierna: strafblad) klaarblijkelijk niet altijd in de weg staat aan het uitoefenen van een togaberoep. Men zou zichzelf dan ook de vraag kunnen stellen of beoefenaars van togaberoepen met een strafblad ongeschikt zijn om deze beroepen uit te oefenen?

Dat het als rechtenstudent met het oog op carrièreperspectief beter is om geen strafblad te krijgen is onmiskenbaar. Het hebben van een strafblad staat in beginsel eraan in de weg een Verklaring omtrent het Gedrag te verkrijgen. Deze verklaring dient bijvoorbeeld een advocaat bij zijn eerste beëdiging te kunnen overleggen. Daarnaast kan het verkrijgen van een strafblad gedurende een carrière als rechter leiden tot ontslag.6 Dit zijn slechts twee consequenties die het gevolg kunnen zijn van een strafblad wanneer men een juridische carrière ambieert. Dit lijken zware consequenties, maar in de praktijk blijkt dit lang niet altijd het geval te zijn. Ten aanzien van rechters die zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf geldt dat de Hoge Raad beslist over het ontslag.7 De Hoge Raad neemt een beslissing over een eventueel ontslag op vordering van de procureur-generaal. De procureur-generaal kan in het geval van een onherroepelijk veroordeelde rechter ook ervoor kiezen een vordering achterwege te laten, bijvoorbeeld wanneer het een zeer licht misdrijf betreft.8 Tevens is het zo dat rechters die strafrechtelijk worden veroordeeld er vaak zelf voor kiezen een verzoek tot ontslag in te dienen op grond van art. 46h Wet RO, om zo een gedwongen ontslag op grond van art. 46m Wet RO te voorkomen.9 Er zijn in de praktijk dus niet zo heel veel rechters die door de Hoge Raad worden ontslagen wegens een strafrechtelijke veroordeling. Het is om deze reden dan ook lastig uitspraken te doen over de afwegingen die ten grondslag liggen aan een eventueel ontslag door de Hoge Raad wegens een strafrechtelijke veroordeling. Behalve rechters kunnen ook advocaten ontslagen worden op grond van art. 46m Wet RO, dit behelst eveneens geen verplichting.10

Beoefenaars van togaberoepen zijn verantwoordelijk voor het toepassen van wetten, regels en rechtvaardigheid. Zij zijn verantwoordelijk voor waarheidsvinding en rechtsbescherming. Het druist bij veel mensen dan ook tegen het rechtvaardigheidsgevoel in wanneer een rechter, officier van justitie of advocaat een togaberoep zou kunnen uitoefenen, terwijl men de wet zelf niet naleeft. In Nederland krijgt men in twee gevallen een strafblad. Allereerst wanneer men wordt veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf. Dit leidt ten alle tijden tot een strafblad, wanneer men de verdachte de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Daarnaast krijgt men in sommige gevallen een strafblad wegens het plegen van een overtreding. Dit is in tegenstelling tot het verkrijgen van een strafblad bij een misdrijf afhankelijk van de soort overtreding en de opgelegde straf. Overtredingen behelzen lichtere strafbare feiten dan misdrijven, waardoor er een onderscheid is in het al dan niet verkrijgen van een strafblad.11

Een strafblad kan dus zowel worden verkregen bij het plegen van ernstige als minder ernstige strafbare feiten. Men zou zichzelf dan ook de vraag kunnen stellen of het hebben of verkrijgen van een strafblad, terwijl men een togaberoep uitoefent per definitie betekent dat men ongeschikt is om dit beroep uit te oefenen. Deze vraag behelst vooral een moreel vraagstuk. Men zou immers kunnen betogen dat togaberoepen feitelijk gezien wellicht nog beter kunnen worden uitgeoefend door personen die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen als verdachte, nu zij ook de andere kant van de medaille hebben gezien. Tevens zijn ook mensen die een togaberoep uitoefenen niet immuun voor foutieve beslissingen, al mag van hen meer verantwoordelijkheid worden verwacht dan van een burger die niet werkzaam is binnen het rechtssysteem. Daarentegen, wanneer iemand die een togaberoep uitoefent het zelf niet nauw neemt met het naleven van de wetten en dit via een veroordeling bekend wordt bij het publiek, zal dit het vertrouwen in de rechtsstaat geen goed doen. Zeker gezien het feit dat democratische legitimatie bij beoefenaars van togaberoepen ontbreekt.

Bij dit laatste dient echter wel een nuancering aangebracht te worden. Een strafbaar feit dient eerst aan het licht te komen bij politie en justitie alvorens er een veroordeling kan volgen. Zowel mensen die een togaberoep uitoefenen als iedere andere burger zullen met enig regelmaat een fout maken die resulteert in een strafbaar feit, bijvoorbeeld rijden onder invloed en dergelijke. Dit leidt enkel tot een veroordeling wanneer het feit bekend wordt bij politie en justitie, de officier van justitie besluit te vervolgen en de rechter het feit wettig en overtuigend bewezen acht. Niet ieder strafbaar feit komt aan het licht bij politie en justitie, wegens het oppotuniteitsbeginsel wordt niet ieder strafbaar feit vervolgd en lang niet altijd is er genoeg wettig en overtuigend bewijs om tot een veroordeling te komen. Wanneer daadwerkelijk iedereen die een togaberoep uitoefent voor iedere licht strafbaar feit zou worden veroordeeld zou dit betekenen dat heel veel van hen als ongeschikt bestempeld dienen te worden. Het is dus nog maar de vraag of iedereen die een strafblad heeft als ongeschikt bestempeld moet worden.

1.  ‘Advocaat staat terecht wegens kinderporno’, www.volkskrant.nl, 19 september 2005, geraadpleegd op 18 november 2021.
2. ‘Ex-aanklager krijgt 5 maanden cel voor seks met minderjarige in ruil voor bier, chips en geld’, www.nrc.nl, 31 mei 2021, geraadpleegd 18 november 2021.
3. Rechtbank den Haag, 3 oktober 2005, ECLI:NL:RBSGR:2005:AU3675.
4. Rechtbank Rotterdam, 22 oktober 2009, ECLI:NL:RBROT:2009:BK1007.
5. Rechtbank den Haag, 31 mei 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5431.
6. Art. 46f lid 1 en 2 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren jo. art. 46m sub a en b Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
7. Art. 46m sub a en b Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
8. G. Knigge e.a. (red.), ‘Gehoord de Procureur-Generaal’, Deventer: Wolters Kluwer 2016, p. 56-57.
9. P.P.T. Bovend’Eert, C.A.J.M. Kortmann, ‘Rechterlijke organisatie, rechters en rechtspraak’, Deventer: Kluwer 2013, p. 205-206.
10. Art. 54 lid 2 Advocatenwet jo. art. 46m sub a en b Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
11. ‘Waarom krijg ik een strafblad’, www.rijksoverheid.nl, geraadpleegd 18 november 2021.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Verstuur