Geschreven door Kilian Ruiter
De dood van Ruth Bader Ginsburg, en een kijkje in de benoeming van Raadsheren voor de Hoge Raad.
Op 18 september 2020 stierf de Amerikaanse juriste Ruth Bader Ginsburg op 87- jarige leeftijd. Ginsburg werd in 1993 door president Clinton als een van de negen rechters van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten aangesteld. Deze functie bekleedde ze tot haar recente dood. In de Verenigde Staten worden rechters in het Hooggerechtshof benoemd door de senaat nadat er een kandidaat door de president is genomineerd. Benoemingen voor het Hooggerechtshof zijn voor het leven. De rechters kunnen zelf besluiten of ze ermee willen stoppen. Het gebeurt vaak genoeg dat rechters van het Hooggerechtshof vanwege het politieke klimaat dat er heerst weigeren om vrijwillig te stoppen. Zo wilde ’de als liberaal bestempelde’ Ginsburg niet onder president Trump op pensioen gaan.
In dit artikel zal kort worden stilgestaan bij de benoeming van rechters voor het Amerikaans Hooggerechtshof en de controverse die zo’n benoeming met zich brengt. Vervolgens zal er later in deze bijdrage een grote overtocht van de Atlantische oceaan plaatsvinden om de procedure voor de benoeming van Raadsheren van de Hoge Raad te bespreken en te vergelijken met die van Uncle Sam.[1]
Op het eerste gezicht zou de gemiddelde Nederlander bij zo’n nieuwsbericht gewoon zijn schouders ophalen. Wat kan het ons in hemelsnaam schelen dat er een rechter in de Verenigde Staten is overleden? Dat is een goede vraag. Maar aangezien bijna iedere scheet in de Amerikaanse verkiezingen door meerdere Amerika deskundigen in de talkshow Op1 uitgebreid wordt geanalyseerd kan de dood van een rechter uit het Hooggerechtshof in campagnetijd natuurlijk niet onbesproken blijven. President Donald Trump heeft immers nog de mogelijkheid om een nieuwe rechter aan te stellen. Dit lijkt hij ook van plan te zijn door de 43- jarige Emy Coney Barret voor te dragen.[2] Deze beslissing van de Amerikaanse president kan grote gevolgen hebben. Barret staat namelijk bekend vanwege haar conservatieve standpunten. Gezien haar relatief jonge leeftijd zou ze in theorie de komende decennia een conservatieve garantie in het Hooggerechtshof zijn. En wie weet kan dit zelfs voor de herverkiezing van de president zorgen.
Voor de Democraten lijkt deze aanstelling gelijk te staan aan het indrukken van de rode knop voor de lancering van kernwapens. De angst van de democraten lijkt dus niet ongegrond. Met nog meer dan een maand tot de nieuwe verkiezingen kan Donald Trump een ‘jonge conservatieve rechter’ aan de senaat voordragen. De kandidaat-rechter moet vervolgens door een meerderheid van de senaat worden geaccepteerd. Aangezien de republikeinen in de senaat een nipte meerderheid van de zetels bekleden, is de kans groot dat het aantal conservatieve rechters in het Hooggerechtshof nog verder zal toenemen. Op dit moment is er een nipte meerderheid van conservatieve rechters. Donald Trump staat er momenteel, d.w.z. 11 oktober 2020, niet heel florissant voor waardoor een herverkiezing allesbehalve een zekerheid is. Het zou dan ook een grote politieke impact hebben wanneer hij in de laatste dagen van zijn termijn besluit nog een 43- jarige conservatieve rechter aan te stellen. Zeker als men in beschouwing neemt dat de president in zijn termijn al twee nieuwe conservatieve rechters heeft mogen aanstellen (Neil Gorush en Brett Kavanaugh).
Rechters in het Hooggerechtshof worden namelijk voor het leven benoemd, en we hebben allemaal gezien tot welke leeftijd Ginsburg de positie bekleedde. Dit betekent dus dat de rechters in het Hooggerechtshof in principe onafhankelijk tot een beslissing kunnen komen. Daarom worden de rechters in deze bijdrage als conservatief en liberaal bestempeld, en niet als republikein of democraat. Dat rechters door een president worden voorgedragen betekent niet automatisch dat ze ook van dezelfde partij zijn. De termen zijn gebaseerd op de manier dat de rechters -the constitution interpreteren-. Conservatievere rechters zijn terughoudender met het interpreteren van the constitution, terwijl liberale rechters the constitution juist ruimer durven te interpreteren. Vanwege de levenslange benoeming hoeven de rechters niet bang te zijn voor represailles van bijvoorbeeld de president. Ook heeft iedere rechter, voorafgaan aan hun benoeming, al een behoorlijke staat van dienst. Deze aspecten zijn zeker niet onbelangrijk gezien de enorme impact die hun oordelen op de Amerikaanse maatschappij kunnen hebben. Een goed voorbeeld hiervan was de (controversiële?) beslissing van het Hooggerechtshof om de hertelling van de stemmen in de staat Florida tijdens de presidentsverkiezing van 2020 te staken waardoor de republikein George W. Bush definitief de 43ste president van de Verenigde Staten werd.[3] Er waren verdenkingen dat er in die staat fraude zou zijn gepleegd bij het tellen van de stemmen. Normaliter is er altijd wel een foutmarge ingecalculeerd, maar in die staat was het verschil tussen beide kandidaten maar driehonderd stemmen.
Hoewel men altijd in de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van iedere rechter moet geloven, kan het haast geen toeval zijn dat vijf rechters die door Republikeinse presidenten werden aangesteld de staking van de hertelling steunden, terwijl drie van de vier tegenstanders die door een Democratische president waren gekozen de hertelling juist wilden voortzetten. Wie weet of een dergelijke kwestie ook nu met de komende verkiezingen zal plaatsvinden, gezien de nipte meerderheid die President Trump in de afgelopen verkiezingen wist te behalen.
Ook met onderwerpen als abortus en wapenwetgeving lijken de achtergronden van de rechters vaak belangrijk te zijn. Zo is de huidige kandidaat Barrett een fel tegenstander van abortus[4] aangezien ze zich in het verleden kritisch heeft uitgelaten over de zaak Roe v Wade uit 1973 waar het Hooggerechtshof oordeelde dat de meeste wetten die de praktijk van abortus verboden of hiervoor restricties oplegden, ongrondwettelijk waren. Met de comfortabele meerderheid die de conservatieve rechters met de (waarschijnlijke) aanstelling zullen hebben, zou het zomaar kunnen dat deze uitspraak van 1973 vernietigd kan worden.
Deze hele polemiek van de benoeming van rechters voor het Amerikaans Hooggerechtshof geeft mij echter nu ook de kans om van Yankeeland (de Verenigde Staten) weg te gaan en met een concorde terug over de Atlantische oceaan te vliegen om vervolgens in Schiphol te landen om eens te gaan kijken hoe bij ons de Raadsheren van de Hoge Raad worden benoemd. Verassend genoeg blijkt ook in Nederland de politiek een rol in de benoeming van raadsheren voor onze hoogste rechterlijke instantie te spelen speelt. Deze benoemingen zijn echter veel minder politiek beladen dan in de Verenigde Staten. Op grond van artikel 72 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) bestaat de Hoge Raad uit een president, ten hoogste 7 vicepresidenten, ten hoogste 30 raadsheren en ten hoogste 15 raadsheren in buitengewone dienst. De leden van de Hoge Raad zijn per rechtsgebied ingedeeld in één van de vier kamers. Er is een kamer die alle civiele zaken behandelt, een kamer die zich met strafrecht bezighoudt en een kamer voor alle belastingzaken. Ten slotte is er ook nog kamer voor ombudszaken maar die zal in deze bijdrage verder buiten beschouwing worden gelaten. Iedere kamer bestaat uit ongeveer tien raadsheren. Dit betekent dat iedere raadsheer op een bepaald rechtsgebied gespecialiseerd moet zijn. Aangezien cassatievraagstukken in de meeste gevallen behoorlijk ingewikkeld zijn, moeten de meeste kandidaat-raadsheren een behoorlijke staat van dienst op hun rechtsgebied hebben. Voor de meeste raadsheren is dit ook hun laatste functie aangezien de leden van de Hoge Raad op hun zeventigste met pensioen moeten.[5]
De selectie van raadsheren gebeurt als volgt[6]: Ieder jaar vergadert elke kamer minstens één keer per jaar over toekomstige kandidaat-raadsheren. Daarbij wordt er voor een evenwichtige samenstelling gekeken naar beroepsachtergrond, leeftijd, geslacht (ook vrouwelijke juristen die in de Hoge Raad zetelen worden Raadsheer genoemd) en de mate van specialistische en generalistische kennis van potentiele kandidaten. Er vinden ook oriënterende gesprekken plaats tussen de voorzitter van een kamer met mogelijke kandidaten. Wanneer zij geschikt worden geacht voor een benoeming tot raadsheer en de mogelijke kandidaten hebben aangegeven daarvoor ook in aanmerking te willen komen worden zij aangemeld bij een selectiecommissie die door zes diverse personen worden bemand. De kamers van strafrecht, civiel recht en belastingrecht moeten elk een raadsheer afstaan om deze commissie te bemannen. Ook moet de selectiecommissie bestaan uit twee leden van buiten de Hoge Raad. Verder moet er ook een onafhankelijk voorzitter vanuit de Hoge Raad aanwezig zijn. De selectiecommissie voert vervolgens gesprekken met de kandidaten. Zij wegen de kandidaten aan de hand van de algemene kamer- en raadsheerprofielen en het door de kamer(s) opgestelde profiel voor de concrete vacature. De commissie adviseert vervolgens de president van de Hoge Raad over de geschiktheid en benoembaarheid van de kandidaten.
Na het voorgaande wordt de aanbevelingslijst opgesteld. Bij een vacature in de Hoge Raad beveelt de Hoge Raad een kandidaat aan bij de Tweede Kamer. Daarbij krijgt de Tweede Kamer een lijst van zes kandidaat-leden. De bovenste op de lijst is de aanbevolen kandidaat. Parlementsleden kunnen vervolgens alle nieuwe kandidaten op de aanbevelingslijst horen. Een zekerheid is dat de aanbevolen kandidaat, de nummer één van de lijst altijd door de leden van de Tweede Kamer wordt gehoord. De Tweede Kamer neemt de aanbeveling van de Hoge Raad vrijwel altijd over. Noemenswaardig is een uitzondering op de vaste gewoonte van het parlement om een aanbeveling slaafs op te volgen. In 2011 protesteerde de PVV tegen de benoeming van de heer D. Baden in 2011. De reden hiervoor was dat Baden zich over het Wildersproces had uitgelaten door te zeggen dat de wraking van de rechters in dat proces onterecht was. Om de vrede in de coalitie te bewaren gingen het CDA en de VVD hierin mee, waardoor de Hoge Raad de voordracht terugtrok.
Nadat de Tweede Kamer de aanbeveling heeft goedgekeurd[7], moet vervolgens het kabinet de voordracht nog steunen. Waar de parlementsleden zelf kunnen kiezen welke kandidaat ze van de lijst als raadsheer zouden willen, is het kabinet aan de keuze van de Tweede Kamer gebonden. Het is dus enkel ja of nee. Bij een positief antwoord wordt een kandidaat-raadsheer definitief bij koninklijk besluit tot raadsheer benoemd.[8]
Uiteindelijk kan er geconcludeerd worden dat de benoeming van Raadsheren in Nederland vrij geruisloos verloopt en buiten het bereik van de publieke opinie blijft. De kandidaten worden op basis van zeer diverse criteria geselecteerd door zittende Raadsheren zelf. Zij kunnen namelijk het beste beoordelen wie een openstaande vacature het beste kan vervullen gezien de specialistische kennis die de vacature vereist. In tegenstelling tot de VS worden Raadsheren niet gekozen op hun conservatieve of liberale kijk op zaken. De benoeming door de Tweede Kamer is dus bijna altijd een formaliteit, hetgeen dus duidt op groot vertrouwen van de politiek in de rechterlijke macht. Een politiek moddergevecht om de benoeming van de hoogste rechters met de daarbij behorende sensatiejournalistiek zal ons wat betreft de benoeming van Raadsheren voor de Hoge Raad gelukkig bespaard blijven.
[1] Uncle Sam is de personificatie voor de Verenigde Staten.
[2] Amy Coney Barrett (New Orleans, 28 januari 1972) is een Amerikaans rechter aan het Hof van Beroep voor het 7e circuit en voormalig hoogleraar rechten aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Notre Dame.
[3] In Bush v Gore oordeelde het Hooggerechtshof dat de hertelling van de stemmen in Florida moest worden gestaakt.
[4] https://edition.cnn.com/2020/10/12/politics/barrett-supreme-court-hearing-day-one/index.html
[5] Artikel 117 lid 2 Grondwet in verbinding met artikel 48a lid 6 Wet op de rechterlijke organisatie (RO).
[6] Protocol werving en selectie van Raadsheren in de Hoge Raad.
[7] Artikel 118 lid 1 Grondwet.
[8] Artikel 117 lid 1 Grondwet.