De verdrietige werkelijkheid achter de poort van de Jeugdzorg

Toen ik pas geleden las dat er weer een kwetsbaar jong meisje hardhandig van haar bed was gelicht om daarna in de gesloten jeugdzorg te worden geplaatst, moest ik voor de zoveelste keer van binnen huilen. Helaas is dit namelijk geen incident, maar is het doodnormaal in Nederland dat kinderen met geweld uit huis geplaatst worden. Zo worden er in Nederland jaarlijks 19 200 kinderen uit huis geplaatst.1 De decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten in 2015 had er voor moeten zorgen dat er minder kinderen uit huis geplaatst werden en dat er meer gebruik werd gemaakt van de ‘’eigen kracht’’ van jongeren en hun ouders. Eigen kracht wil zeggen dat de gemeente niet zomaar de zorg uit handen neemt door bijvoorbeeld kinderen uit huis te plaatsen, maar eerst kijkt wat jongeren en hun ouders zelf kunnen met behulp van hun sociale netwerken. Onder sociale netwerken wordt dan onder andere familie, buren en vrienden verstaan. Helaas is dit project tot nu toe nog niet helemaal geslaagd. Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten is het aantal uithuisplaatsingen namelijk met 14 procent gestegen.2

Sommigen van jullie zullen leken zijn op dit gebied en zullen waarschijnlijk denken dat een kind pas uit huis geplaatst wordt als er geen andere optie meer is en dat de Raad voor de Kinderbescherming altijd goed onderzoek verricht, voordat ze tot maatregelen over gaan. Helaas is dit niet altijd het geval. Dit heb ik namelijk zelf ondervonden. De reden dat ik dit artikel schrijf, is omdat ik op zevenjarige leeftijd zelf uit huis ben geplaatst. Deze uithuisplaatsing is één van de meest verschrikkelijke dingen die ik in mijn leven heb meegemaakt en de gevolgen daarvan zijn tot op de dag van vandaag merkbaar voor mij. Gelukkig heb ik het geluk gehad dat mijn vader na een uithuisplaatsing van een paar maanden met mij naar België is vertrokken. Dit deed mijn vader op advies van zijn toenmalige advocaat. In België is de jeugdzorg anders ingericht dan in Nederland en gaan ze veel minder snel over tot uithuisplaatsing dan in Nederland. Helaas is het zo dat tot op de dag van vandaag ouders zich genoodzaakt voelen om met hun kinderen te vertrekken naar het buitenland voor de Nederlandse Jeugdzorg.

Eén van de redenen dat ik Rechtsgeleerdheid ben gaan studeren, is omdat ik later zelf ouders wil bijstaan, waarvan hun kinderen uit huis geplaatst zijn. Ik ben er namelijk zelf van overtuigd dat ouders en kinderen beschermd moeten worden tegen het systeem wat de Nederlandse Jeugdzorg nu hanteert.

In Nederland wordt er niet gedaan aan waarheidsvinding in de jeugdzorg. Dit betekent dat een kind uit huis geplaatst kan worden op basis van vermoedens en dat er dus geen harde bewijzen nodig zijn, voordat een kind uit huis geplaatst wordt.

Uit principe doen jeugdzorginstellingen niet aan waarheidsvinding. De gedachte daarbij is dat iedereen zijn eigen waarheid heeft. Aangezien jeugdzorginstellingen niet aan waarheidsvinding doen, zijn de bevindingen van jeugdzorginstellingen altijd subjectief. Vervolgens doet de kinderrechter uitspraak op basis van de subjectieve bevindingen van de Raad voor de Kinderbescherming.3

Helaas heb ik zelf ook meerdere malen in mijn jeugd ondervonden dat de Nederlandse Jeugdzorg haar eigen waarheid hanteert. Zelf heb ik het gevoel dat het doel van de jeugdzorg was om mij uit huis te plaatsen en dat ze alles in het werk stelde om dat doel te bereiken. Eén van de dingen die ik daarbij zelf ervaarde, was dat ze alles zo negatief mogelijk probeerde op te schrijven in het dossier. Positieve dingen werden achterwege gelaten. Zo haalde ik vroeger ondanks mijn thuissituatie altijd

1 ‘Nederland is kampioen kinderen opsluiten’, ggztotaal.nl.
2 ‘Nederland is kampioen kinderen opsluiten’, ggztotaal.nl.
3 ‘Geen waarheidsvinding in de jeugdzorg: de problemen samengevat’, llmlegal.nl.

goede cijfers op school, maar is dit nooit in een dossier van mij benoemd. In de tijd dat ik uit huis geplaatst was, had ik regelmatig gesprekken met mijn pleegmoeder en jeugdzorgmedewerkers. Zelf heb ik dit nooit als fijne gesprekken ervaren, maar eerder als politieverhoren. Ze bleven net zo lang doorvragen tot ze je aan het huilen kregen en je precies zei wat ze wilde horen. Als je dan eindelijk had gezegd wat ze wilde horen, schreven ze dat op in het dossier. De methodes die ze daarvoor hanteerde, lieten ze dan maar achterwege in het dossier.

Ook waren ze kampioen in zaken volledig uit hun verband trekken en zaken verzinnen. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat ik heel mijn jeugd de angst heb gehad dat ik opnieuw bloot zou worden gesteld aan het systeem van de Nederlandse Jeugdzorg en dat ik vrijwel nooit hulpverlening in vertrouwen durfde te nemen. Als ik namelijk wel iemand in vertrouwen zou nemen, zou het tegen me gebruikt kunnen worden. Mijn achttiende verjaardag had voor mij veel meer betekenis dan volwassen zijn. Het was een bevrijding van meer dan tien jaar angst.

Voor mij, maar voor vrijwel alle kinderen zijn de gevolgen van een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing immens. Kinderen worden geconfronteerd met onmenselijk leed en ontwikkelen trauma’s voor het leven. Helaas hoor je veel te vaak dat kinderen hun hele leven last blijven houden van de uithuisplaatsing. Ze houden er een psychiatrische stoornis aan over en er ontstaan maatschappelijke kosten. Het is bekend dat kinderen die op hun achttiende uit de jeugdzorg komen niet een normaal leven kunnen gaan leiden zoals andere jongeren van hun leeftijd. Kinderen komen zwaar beschadigd uit de jeugdzorg en eindigen vaak in de bijstand of gaan zelfs crimineel gedrag vertonen. Het belang van een veilige jeugd moet niet worden onderschat en dat is juist iets wat een kind in de jeugdzorg vaak mist.4

Als ik nu terugkijk op mijn uithuisplaatsing vind ik dat deze uithuisplaatsing onterecht was. Mijn moeder waarbij ik toen woonde, had op dat moment weliswaar psychische problemen. Naar mijn mening hadden deze problemen echter opgelost kunnen worden met ambulante hulp van bijvoorbeeld een gezinsvoogd. Daarnaast had ik nog een vader die zowel fysiek als psychisch helemaal gezond was en had mijn moeder een netwerk van familie en vrienden die haar wilde ondersteunen bij de opvoeding van mij. Dat de Raad voor de Kinderbescherming zo snel tot een uithuisplaatsing is overgegaan en niet naar andere mogelijkheden heeft gekeken, is naar mijn mening deels te verklaren door het Savanna-effect.

Savanna was een meisje die onder toezicht stond van jeugdzorg. Savanna woonde bij haar moeder thuis. Er kwamen geregeld hulpverleners langs bij Savanna en haar moeder om de situatie in de gaten te houden. Op een dag heeft de moeder van Savanna haar kind na een ruzie onder de koude douche gezet. Vervolgens heeft ze Savanna met een washandje in haar mond onder haar bedje gegooid. De moeder heeft de deur op slot gedraaid voor 1,5 uur. Savanna is toen helaas overleden, omdat ze op dat moment gestikt is. Dit is een zeer heftig incident geweest binnen de Nederlandse Jeugdzorg. Na de dood van Savanna is de gezinsvoogd die de moeder van Savanna en Savanna begeleidde strafrechtelijk vervolgd. De gezinsvoogd is uiteindelijk wel vrijgesproken, maar op dat moment betekende dat een kentering in de Nederlandse Jeugdzorg. De angst voor opnieuw een vervolging van een jeugdzorgmedewerker zorgde op dat moment voor een gijzeling van de jeugdzorg. Kinderen moesten bij de minste twijfel al uit huis geplaatst worden. Voor gezinsvoogden was dat op dat moment in hun optiek de veiligste optie.5

Het Savanna-effect is naar mijn mening voor een groot deel de reden dat ik uit huis geplaatst ben in 2008. De zaak rondom Savanna is een zaak van meer dan 10 jaar geleden. Het is dus de vraag of er

4 https://www.hetvergetenkind.nl/stop/onderzoek

5   Van der Mee, T. (2014, 20 september). Savanna-effect dreunt nog altijd na. Het Parool.

vandaag de dag nog steeds sprake is van het Savanna-effect. Wel is zoals ik eerder heb beschreven het aantal uithuisplaatsingen sinds de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten met 14 procent gestegen.6 Terwijl het doel van de decentralisatie was om het aantal uithuisplaatsingen te verminderen.

Aangezien bijna alle gerechtelijke uitspraken nu gedaan worden op basis van vermoedens in plaats van op basis van objectief feitenonderzoek moet er nu ingegrepen worden. Zo zou het zinvol zijn om het Nederlandse Jeugdzorgbeleid door het Europees Hof in Straatsburg te laten toetsen. Zo’n procedure zal veel tijd in beslag nemen, maar is wel kansrijk en zou zeker verschil kunnen gaan maken in de wijze waarop kinderrechters gaan optreden in omgangs- en gezagskwesties.7

6 ‘Nederland is kampioen kinderen opsluiten’, ggztotaal.nl.
7 ‘Geen waarheidsvinding in de jeugdzorg: de problemen samengevat’, llmlegal.nl.

Geschreven door: Tessa Schriders

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Verstuur