Inleiding
Mij is gevraagd om een stuk te schrijven over de staat van de jeugdzorg in Nederland. Hoewel het onderwerp niet direct binnen mijn kennisgebied ligt, sluit het item indirect aan bij het overkoepelend idee (en mijn stokpaardje) dat de overheid zich op zorgelijke wijze steeds meer inmengt in de persoonlijke levenssferen van de burgers. En inmengingen in het gezinsleven van burgers is misschien wel een van de meest ingrijpende vormen van overheidsbemoeienis. Het is ook niet voor het eerst dat deskundigen of relevante ambtsbekleders hun zorgen uiten over het tempo waarmee de verantwoordelijkheid van de staat voor de jeugdzorg groeit. In 2009 noemde de Nederlandse Nationale ombudsman de jeugdzorg in Nederland als “gedragsgestoord”. De jeugdzorg in Nederland staat al geruime tijd onder druk. Ondanks aanzienlijke investeringen en inspanningen om het systeem te verbeteren, blijven er zorgen bestaan over de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg voor kwetsbare jongeren. In dit artikel zal ik de huidige staat van de jeugdzorg in Nederland analyseren, de uitdagingen waarmee het systeem wordt geconfronteerd en mogelijke oplossingen bespreken.
Overheidsbemoeienis
Het idee dat de overheid een rol heeft in de zorg van de Nederlandse jeugd is relatief nieuw. Pas sinds de 19e eeuw is deze vorm van overheidsingrijpen toegenomen. Zo is in 1874 het Kinderwetje van Van Houten ingevoerd. Deze was de eerste van een ontwikkeling die leidde tot de afschaffing van kinderarbeid.1 Later, in 1922, is de ondertoezichtstelling doorgevoerd. Inmiddels staan er in Nederland zo’n 20.000 kinderen onder toezicht. Sinds de jaren ’60 is onvrede tegen deze vorm van overheidsingrijpen merkbaar. Bijvoorbeeld, als er sprake was van misstanden of onrechtvaardige praktijken binnen de jeugdzorginstellingen, konden betrokkenen en activisten zich daar tegen verzetten. Het gebeurde ook dat sommige groepen in de jaren zestig, zoals jeugdactivisten of studentenbewegingen, de nadruk legden op kritiek op de bestaande autoriteiten en structuren, waaronder de jeugdzorg. In 2009 uitten diverse deskundigen en zelfs de minister van Jeugd en Gezin, André Rouvoet, hun zorgen over dit vraagstuk. Opvallend genoeg bleek het probleem in Nederland veel ernstiger te zijn dan in België, wat resulteerde in de opkomst van jeugdzorgvluchtelingen in 2007.2 Dit fenomeen verwijst naar mensen die Nederland verlaten en elders, met name in België, hun toevlucht zoeken om te ontsnappen aan de excessieve jeugdzorgmaatregelen, zoals gedwongen uithuisplaatsingen en onder toezichtstellingen. Het is nogmaals interessant om op te merken dat in 2009 de Nationale ombudsman de Nederlandse jeugdzorg omschreef als “gedragsgestoord”, waarbij hij kritiek uitte op de manier waarop de zorg werd verleend en de gevolgen ervan voor de betrokken gezinnen. Deze ontwikkelingen hebben bijgedragen aan het voortdurende debat over de rol van de staat in de jeugdzorg en de noodzaak van heroverweging en verbetering van het systeem.
1 Floor Bal, ‘Arme kinderen, opgegroeid in pestholen der zonde’, in: Historisch Nieuwsblad (2007), nr. 9, online tekst
2 https://nl.wikipedia.org/wiki/Jeugdzorg_(algemeen)
Problemen
Een van de belangrijkste problemen waarmee de jeugdzorg in Nederland te maken heeft, is de toename van de vraag naar zorg en ondersteuning voor jongeren. De afgelopen jaren is er een stijging geweest in het aantal kinderen en jongeren met complexe problemen op het gebied van bijvoorbeeld psychische gezondheid, gedragsproblemen en jeugdcriminaliteit. Deze toename legt een grote druk op de jeugdzorginstellingen, die vaak overbelast raken en moeite hebben om aan de vraag te voldoen.
Naast de groeiende vraag naar jeugdzorg kampt het Nederlandse systeem met aanzienlijke financiële uitdagingen. In 2015 werd de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg overgeheveld van de centrale overheid naar gemeenten, waarbij gepaard ging met een aanzienlijke bezuiniging. Hoewel dit decentralisatieproces bedoeld was om de zorg efficiënter en effectiever te maken, hebben veel gemeenten te maken met budgettaire tekorten. Dit heeft geleid tot bezuinigingen op jeugdzorginstellingen en heeft de toegang tot zorg belemmerd. De financiële druk heeft ook invloed gehad op de arbeidsvoorwaarden van jeugdzorgmedewerkers, waardoor het moeilijk is om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden.
Een ander cruciaal aspect van de jeugdzorg is de kwaliteit van de geboden zorg en de samenwerking tussen verschillende instanties. Er zijn zorgen geuit over de variatie in kwaliteit tussen jeugdzorginstellingen en de inconsistentie in behandelmethoden. Er is behoefte aan meer uniforme richtlijnen en standaarden om de kwaliteit te waarborgen en ervoor te zorgen dat alle jongeren toegang hebben tot dezelfde hoogwaardige zorg.
Daarnaast is er behoefte aan verbeterde samenwerking tussen verschillende instanties die betrokken zijn bij de jeugdzorg, zoals jeugdzorginstellingen, gemeenten, scholen en gezondheidszorgprofessionals. Een betere afstemming en informatie-uitwisseling kan ervoor zorgen dat jongeren de juiste zorg op het juiste moment ontvangen en voorkomt dat ze tussen de mazen van het net vallen.
Evaluatie
De problemen die ik zojuist heb opgenoemd leiden burgers soms naar de wens tot een nog prominentere overheid. Evenwel zien critici dat juist een overmaat aan staatsbemoeienis oorzaak kan zijn van familiale rampen. Zo werd in de zaak Savanna (2004) een voogd na voogdijstelling vervolgd omdat zij verondersteld werd niet voldoende of gepaste zorg te verlenen waardoor de stiefvader en de moeder van het onder voogdij geplaatste kind het kind konden ombrengen. Net als in de zaak van het meisje van Nulde (2017) wordt ook hier geargumenteerd dat de overmaat aan staatsbemoeienis ervoor heeft gezorgd dat de vader van de overleden kinderen buiten spel is gezet en dat dit de mogelijkheid tot een ramp heeft bevorderd.
Een belangrijke benadering om de staat van de jeugdzorg te verbeteren, is het versterken van preventieve maatregelen en vroegtijdige interventie. Door te investeren in programma’s en initiatieven die zich richten op het voorkomen van problemen en het vroegtijdig signaleren van risico’s, kan de vraag naar intensieve jeugdzorg mogelijk verminderd worden. Dit vereist een integrale aanpak, waarbij niet alleen de jeugdzorg, maar ook onderwijs, gezondheidszorg en sociale voorzieningen samenwerken om jongeren te ondersteunen en te begeleiden.
Een andere belangrijke pijler voor een succesvolle jeugdzorg is het versterken van ouderschap en gezinsgerichte zorg. Het bieden van ondersteuning aan ouders en gezinnen kan helpen bij het voorkomen van problemen en het creëren van een stabiele en veilige omgeving voor
kinderen. Het investeren in programma’s die ouders vaardigheden en hulpmiddelen bieden om effectieve opvoedstrategieën toe te passen, kan de veerkracht van gezinnen vergroten en de behoefte aan intensieve jeugdzorg verminderen.
Om de jeugdzorg verder te verbeteren, is het van essentieel belang om te investeren in onderzoek en kennisontwikkeling. Door wetenschappelijk onderzoek en evaluatie van interventies kunnen effectieve behandelmethoden en benaderingen worden geïdentificeerd en geïmplementeerd. Het bevorderen van kennisdeling en het stimuleren van samenwerking tussen onderzoekers, praktijkprofessionals en beleidsmakers kan bijdragen aan een evidence-based jeugdzorgsysteem dat beter in staat is om tegemoet te komen aan de behoeften van jongeren.
Conclusie
De staat van de jeugdzorg in Nederland is momenteel een uitdaging. Enerzijds hebben de groeiende vraag, financiële beperkingen en kwaliteitsproblemen geleid tot een systeem dat onder druk staat en niet altijd in staat is om de benodigde zorg en ondersteuning te bieden aan kwetsbare jongeren. Er is behoefte aan een integrale aanpak, waarbij preventie, vroegtijdige interventie, gezinsgerichte zorg en investeringen in onderzoek centraal staan. Door deze aspecten te versterken en samen te werken met alle betrokken partijen, kan de jeugdzorg in Nederland worden verbeterd en kunnen jongeren de zorg krijgen die ze verdienen. Het is van cruciaal belang dat beleidsmakers, professionals en de samenleving als geheel zich blijven inzetten voor het creëren van een veerkrachtig en effectief jeugdzorgsysteem dat de behoeften van alle jongeren in Nederland kan vervullen. Anderzijds moet men niet uit het oog verliezen dat overheidsingrijpen in het meest gevoelige aspect van de vrijheden van burgers met veel voorzichtigheid moet worden benaderd. De zaken Savanna en het meisje van Nulde zijn hiervan het bewijs.
Geschreven door: M.M.J Delescen